Migraine en andere neurovasculaire hoofdpijn
2016/1
Migraine en andere neurovasculaire hoofdpijn
2016/1
Samenvatting
Inleiding
Hoofdpijn komt frequent voor. Veel patiënten die in de apotheek komen, hebben regelmatig hoofdpijnaanvallen en zijn daar tijdens die aanvallen beroerd van. Hun leven wordt daardoor negatief beïnvloed. Ze zijn bang voor een volgende aanval. Er zijn al dan niet zinvolle voedings- en/of gedragsinterventies; ook is medicatiegebruik mogelijk. Toch zullen patiënten in de apotheek niet vaak over hoofdpijn beginnen. Ze zijn het gewend, het past bij hen, ze gebruiken hun pijnstillers en ze realiseren zich niet dat er effect is op nevenaandoeningen en nevenmedicatie. Vaak staan ze om een andere reden in de apotheek en hebben ze wel hoofdpijn, maar komt die niet aan bod.
Meestal betreft het spanningshoofdpijn; die valt buiten deze nascholing. De frequenties van hoofdpijn aangeven zegt niet zo veel: 60-90% van de bevolking heeft wel eens last van spanningshoofdpijn. Chronische dagelijkse hoofdpijn komt voor bij 4% van de bevolking.
Hoofdpijnpatiënten gebruiken vaak wel voor de apotheek relevante medicatie. Regelmatig wordt ten onrechte aan stress gedacht en worden patiënten ook zo bejegend. Helaas wijst de gebruikte term ‘spanningshoofdpijn’ ook in de richting van stress. De Engelsen doen het beter. Zij vervingen jaren geleden term ‘tension headache’ al door ‘tension-type-headache’. Een directe vertaling daarvan, bijvoorbeeld ‘spanningsachtige hoofdpijn’ of meer neutrale begrippen als gewone hoofdpijn of aspecifieke hoofdpijn, hebben hier nooit ingang gevonden. Spanningshoofdpijn (en dus tension-type-headache) heeft geen relatie met migraine; het is een ziektebeeld met een andere etiologie. Wel is het soms lastig onderscheid te maken tussen spanningshoofdpijn en migraine en zijn er patiënten, die beide soorten hoofdpijn hebben.
Migraine
Migraine is een aanvalsgewijze aandoening met een aantal typische kenmerken. De hoofdpijnaanvallen duren tussen 4 en 72 uur met twee van de volgende elementen: 1) ernstig, 2) eenzijdig, 3) bonzend/pulserend, en 4) toename bij lichamelijke activiteit. Daarbij moet er of sprake zijn van misselijkheid of braken of van zowel foto- als fonofobie (niet verdragen van licht en geluid).
Migraine is per definitie een ernstige hoofdpijn, met een pijnscore van minstens 7, maar meestal 8-9 (op een schaal van 1-10). Het functioneren wordt belemmerd, want bij activiteit neemt de ernst van de hoofdpijn toe.
De diagnose mag definitief gesteld worden na vijf aanvallen, maar in de praktijk wordt niet gewacht op al die aanvallen. Het starten met interventies begint wanneer wordt voldaan aan de diagnostische criteria. Bij eenzijdige hoofdpijn is de kans groot dat het migraine is. Hierop kan niet helemaal worden afgegaan, want migraine komt ook tweezijdig voor. Ook begint migraine soms eenzijdig en breidt de hoofdpijn zich uit naar andere zijde. Bij het bestaan van aura wordt de diagnose wat sneller duidelijk. Aura zijn focaal neurologische verschijnselen, waarbij de patiënt een kortdurend trillend/bewegend, steeds groter wordend halvemaanvormig storend beeld ziet. Patiënten die aura hebben, zo’n 20% van alle migrainepatiënten, hoeven die aura niet bij elke aanval te hebben.
Migraine komt vaak voor. Afhankelijk van het soort onderzoek (vragenlijst in open populatie, wel of niet gevalideerde diagnose, bij huisarts, bij specialist), vindt men sterk uiteenlopende incidenties en prevalenties. Een reële schatting is dat migraine voorkomt bij 15% van de vrouwen en bij 5% van de mannen, waarmee 10% van de bevolking migraine heeft. De hoofdpijnpatiëntenvereniging heeft het over 30%, net als de neurologen op de website van hun vereniging (NVN). Migraine komt dubbel zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen, wat een relatie met vrouwelijke hormonen aannemelijk maakt (maar die relatie is geenszins bewezen in beschikbaar observationeel onderzoek). Ongeveer de helft van de vrouwen heeft meer migraine rond de menstruatie (vanaf twee dagen vooraf tot drie na aanvang). Bij vrouwen is er vaak nog een piek rond de overgang, waarbij de frequentie van de aanvallen in de tijd ervoor meestal al afneemt. De piek van de migraineaanvallen ligt zo rond de 35-40 jaar; precies midden in het werkzame leven. Bij meisjes begint de migraine vaak bij de menarche, bij jongetjes al vanaf een jaar of 6. De meisjes halen de jongetjes daarmee ruimschoots in, althans vanuit migraineoogpunt. Sommige ouderen hebben nog steeds migraineaanvallen, hoewel de frequentie bij de meerderheid met het vorderen van de leeftijd terugloopt. Een eerste, nieuwe migraineaanval na het 40e levensjaar is bijzonder en vergt nader onderzoek.
Chronische hoofdpijn en medicatieovergebruikshoofdpijn
Medicatieovergebruik kan leiden tot chronische hoofdpijn, maar chronische hoofdpijn kan ook ontstaan zonder medicatieovergebruik. Dit laatste geldt voor ongeveer 25% van de gevallen en daarmee wordt dus 75% van de chronische hoofdpijn veroorzaakt door medicatieovergebruik. De onderliggende aandoening bij chronische hoofdpijn kan zowel spanningshoofdpijn als migraine zijn. In Nederland tellen beide hoofdpijnsoorten voor de helft mee. Bij de patiënten met chronische hoofdpijn zonder medicatieovergebruik, het eerdergenoemde kwart van alle chronische hoofdpijnpatiënten, is dat meestal door chronische spanningshoofdpijn en bijna nooit door chronische migraine. Chronische migraine zonder medicatieovergebruik is zeer zeldzaam.
Bij de diagnostiek van hoofdpijn geldt de International Classification of Headache Disorders (de ICHD-III). De NHG-Standaard Hoofdpijn is gebaseerd op die classificatie. Ook de in ontwikkeling zijnde nieuwe versie van Nederlandse Vereniging voor Neurologie zal er zeker op worden gebaseerd.
Belangrijk is vast te stellen wanneer er sprake is van chronische hoofdpijn: wanneer hoofdpijn op meer dan vijftien dagen per maand voorkomt. Die gemakkelijk te onthouden vijftien-dagen drempel voor het vaststellen van chroniciteit geldt voor alle hoofdpijnsoorten.
Uit de eerste alinea blijkt dat chronische hoofdpijn vooral medicatieovergebruikshoofdpijn is. Deze tegenwoordig gebruikte term sluit aan bij internationaal gebruik ('medication overuse headache'). Van medicatieovergebruikshoofdpijn is sprake wanneer er hoofdpijn is op meer dan vijftien dagen per maand en er daarbij overgebruik van medicatie is.
Verhoogde kans op medicatieovergebruikshoofdpijn ontstaat bij gebruik van pijnstillers (paracetamol, acetylsalicylzuur en NSAID’s) op meer dan vijftien dagen per maand en bij triptanen en combinatiepijnstillers (met codeïne of tramadol) op tien dagen of meer per maand. Hoewel volgens de definitie sprake moet zijn van hoofdpijn op meer dan vijftien dagen per maand, is er in de praktijk veelal alle dagen van de maand hoofdpijn. Let op dat het bij medicatieovergebruik gaat om het aantal dagen dat de medicatie wordt gebruikt, niet om het aantal tabletten per dag of per maand.
Bekijk hier de introductie op de nascholing door auteur Frans Dekker.
Leerdoelen
Na afloop van dit nascholingsprogramma:
- weet u welke hoofdpijnpatiënten er zijn;
- kunt u de preventieve behandeling van migraine beschrijven;
- kent u de belangrijkste kenmerken en de effectiviteit van de preventieve behandeling van migraine;
- weet u welke de verschillende aanvalsbehandelingen bij migraine zijn;
- kunt u de belangrijkste kenmerken en problemen bij uitvoering van de aanvalsbehandeling van migraine benoemen;
- kunt u de gevaren van de aanvalsbehandeling beschrijven;
- kunt u de kenmerken van en interventies bij medicatieovergebruikshoofdpijn beschrijven;
- kunt u de belangrijkste medicamenteuze interventies bij de overige aangezichtspijnen beschrijven.
Auteur
dr. Dekker, F.
Frans Dekker is huisarts, gepromoveerd op hoofdpijn, eerste auteur van de NHG-Standaard Hoofdpijn en participeert of heeft geparticipeerd in de Nederlandse richtlijn Aangezichtspijn en de richtlijn Hoofdpijn van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Hij is voorzitter van de Commissie Wetenschappelijk Onderzoek van het NHG. Heeft eerdere werkervaring bij het NHG, Zorginstituut Nederland (Farmacotherapeutisch Kompas) en deed wetenschappelijk onderzoek in het LUMC te Leiden. Belangenconflict: geen.
Opmerkingen
Dit nascholingsprogramma is in twee gedeelten, Blok A en Blok B, door te werken. U zult daar tweemaal ruim anderhalf uur voor nodig hebben. Mogelijk beklijft de stof beter als u het programma in twee gedeelten doorneemt.
Afsluitende toets
De accreditatiepunten worden toegekend als u de bijbehorende toets succesvol (≥ 60% correct beantwoord) hebt afgerond.
Nota bene
Houd bij hoe lang u met dit programma bezig bent geweest. Het is voor de redactie van AccreDidact nuttig te weten hoeveel tijd u in totaal nodig hebt gehad om het gehele programma door te werken, de opdrachten uit te voeren, de vragen te beantwoorden en ten slotte alle vragen op de losse toets volledig en adequaat te beantwoorden. Als u de toets volledig hebt ingevuld, ga dan na hoeveel tijd u in totaal aan dit programma besteed hebt. Vul de totaal bestede tijd in na afronding van de toets.
Verdieping
De externe links naar artikelen en andere verdiepende internetbronnen zijn ondergebracht in de Verdieping. Ook vindt u toelichtende tekst, figuren en tabellen in de Verdieping. In de Verdieping wordt u naar een externe pagina geleid, het huidige venster blijft actief. De Verdieping herkent u aan één van de volgende symbolen:
Disclaimer
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatie- of andere werken (artikel 16 Auteurswet 1912), in welke vorm dan ook, dient men zich tot de samenstellers/uitgever te wenden.
De uitgever heeft datgene gedaan wat redelijkerwijs van haar kan worden gevergd om de rechten van de auteursrechthebbenden op de beelden te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze zal in navolgende drukken van dit werk dergelijke omissies corrigeren.
De inzichten in de geneeskunde en wetenschap zijn voortdurend aan verandering onderhevig als gevolg van onderzoek en ervaring. De redactie, auteurs en uitgever zijn uiterst zorgvuldig te werk gegaan, om ervoor te zorgen dat de in dit nascholingsprogramma verstrekte informatie, in overeenstemming is met de huidige kennis van zaken. Dit ontslaat de gebruiker van deze nascholing echter niet van de verplichting om aan de hand van bestaande richtlijnen, protocollen en wetenschappelijke informatie te controleren of de daar verstrekte informatie afwijkt van de gegevens in dit boek en daarmee vast te stellen of de inhoud nog in overeenstemming is met de huidige stand van zaken ten aanzien van kennis en handelen.
Ondanks alle aan de samenstelling van deze uitgave bestede zorg, zal noch de uitgever, noch de auteur aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.
Preventieve behandeling van migraine
Casuïstiek
Opdracht
Het is de bedoeling dat u deze casussen behandelt met de kennis die u nu hebt en op de manier zoals u dit nu doet, dus nog zonder de stof van dit programma te hebben doorgenomen. U maakt hierdoor voor uzelf zichtbaar wat u op dit moment weet over hoofdpijn.
Casus 1 Mevrouw Huygen
Voor de 29-jarige mevrouw Huygen is een recept binnengekomen voor metoprololsuccinaat 1 dd 100 mg 90 stuks. U ziet haar aan de balie staan; het is een jonge, gezond ogende vrouw.