Header afbeelding

Patiënten met een laag IQ (demo)

2016/1

Patiënten met een laag IQ (demo)

2016/1

Samenvatting

Beperkingen in het intellectuele functioneren, oftewel een laag IQ, komen veel voor. Vaak samen met een psychiatrische stoornis. Deze patiënten komen dus met regelmaat in uw spreekkamer. Maar herkent u hen ook?

Licht verstandelijke beperking - een late diagnose (MEE Gelderse Poort, 2014)

  

 

 

 

 

 

Met een laag IQ bedoelen wij een IQ ruim onder het gemiddelde: > 1 standaarddeviatie (SD). Volgens de normaalverdeling van het IQ heeft zo’n 15 procent van de bevolking een IQ van meer dan 1 SD onder het gemiddelde, oftewel een Totaal IQ (TIQ) van onder de 85. Het grootste deel van deze groep mensen is zwakbegaafd, dat wil zeggen heeft een IQ tussen 70 en 85. Bij een IQ onder de 70 spreekt men van een verstandelijke beperking.

Uit onderzoek blijkt dat mensen met een lager IQ veel kwetsbaarder zijn voor het ontwikkelen van psychische problemen dan mensen met een gemiddeld of bovengemiddeld IQ. Goede prevalentieonderzoeken zijn schaars, maar de onderzoeken die er zijn geven aan dat psychotische stoornissen vaker voorkomen, evenals stemmings- en angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Een lager IQ gaat vaak samen met een genetische predispositie, een grotere kwetsbaarheid, beperkingen in het sociale aanpassingsvermogen en een maatschappelijk marginale positie. De laatste jaren neemt deze kwetsbaarheid snel toe. Dat is tenminste deels het gevolg van de steeds complexer wordende maatschappij, die meer en meer vaardigheden vereist en een steeds grotere mate van zelfredzaamheid.

Liesbeth kan het niet meer volgen (Zembla, april 2015)

 

Leesadvies - Sociaal en Cultureel Planbureau

Zorg Beter Begrepen. Verklaringen voor de groeiende vraag naar zorg voor mensen met een verstandelijke beperking.

Mensen met een lager IQ blijken een drie tot vier keer zo hoog risico te hebben op het ontwikkelen van een psychiatrische stoornis. Dit verhoogde risico geldt op alle leeftijden en is inclusief middelenmisbruik en persoonlijkheidsstoornissen.

Voor het grootste deel - en dit geldt zeker voor degenen met een zwakbegaafd IQ - wonen en werken deze mensen, veelal onopgemerkt, in de maatschappij en maken zij gebruik van reguliere voorzieningen. Gezien hun kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van psychopathologie doen zij in toenemende mate een beroep op de instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Zij vereenzelvigen zich minder met de Verstandelijk Gehandicaptenzorg (VGZ).

Kenmerkend voor deze groep patiënten is dat er altijd sprake is van duale problematiek: een psychiatrische stoornis én een lager IQ. Ingewikkeld is dat de kennis en expertise hierover verdeeld aanwezig is. Kennis over diagnostiek en behandeling van psychiatrische stoornissen is natuurlijk ruim voorhanden bij de GGZ. Kennis over begeleiding, bejegening en omgang met mensen met een lager IQ is goed aanwezig binnen de VGZ. Maar er is nog weinig cross-over van kennis. In de GGZ mist op veel plekken de kennis over wat het betekent als een psychiatrische patiënt ook een lager IQ heeft. En professionals die in de VGZ werken, worden niet opgeleid om psychiatrische patiënten te begeleiden.

Deze bijscholing is geschreven met kennis uit de klinische praktijk en vanuit onze jarenlange ervaring in de hoog-specialistische GGZ. We maken gebruik van wetenschappelijk onderzoek en van de door ons en onze collega’s verzamelde kennis, inmiddels beschreven in zorgprogramma’s en diverse publicaties.

Leerdoelen

Na afloop van deze nascholing:

  • bent u zich bewust van de aanwezigheid van deze groep patiënten in uw caseload;
  • bent u in staat om de problematiek van zwakbegaafdheid en verstandelijke beperking op een juiste wijze te classificeren;
  • bent u zich bewust op welke wijze u aanpassingen kunt maken in uw bejegening en in uw communicatie;
  • begrijpt u de complexiteit van duale problematiek: psychiatrie en zwakbegaafdheid (of een verstandelijke beperking);
  • weet u op welke wijze u het diagnostisch proces moet vorm geven en op welke aspecten u alert moet zijn;
  • weet u op welke wijze u de behandeling kunt vormgeven en op welke aspecten hiervan u alert moet zijn.

Auteurs

Drs. Aldenkamp, E. A.

Erica Aldenkamp is GZ-psycholoog en EMDR-therapeut, gespecialiseerd in diagnostiek en behandeling van psychiatrische patiënten met een verstandelijke beperking. Naast haar klinische werk is zij betrokken bij de ontwikkeling van protocollen, behandelmodules en zorgprogramma’s voor psychiatrische patiënten met een lager IQ. Daarnaast verzorgt zij scholingen, onder andere aan de POH-GGZ. Erica Aldenkamp is momenteel praktijkhouder van Poli+, een ggz-praktijk gespecialiseerd in de behandeling van mensen met een verstandelijke beperking. Samen met Annemarie van den Brink en Jannelien Wieland schreef Erica het boek 'Behandeling van patiënten met een laag IQ in de ggz. Beperkt begrepen'. Erica Aldenkamp is betrokken bij het initiatief tot en de ontwikkeling van de generieke module Psychische stoornissen en LVB, gesubsidieerd door het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ (www.kwaliteitsontwikkelingGGZ.nl). Belangenconflicten: geen.

Dr. Wieland, J.,

Jannelien Wieland is psychiater, gespecialiseerd in de diagnostiek en behandeling van psychiatrische stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking. Naast haar klinische werk, is zij gepromoveerd op onderzoek naar patiënten met zwakbegaafdheid in de ggz en is zij betrokken bij verschillende projecten met als doel het vergroten en delen van de kennis over de speciale behoeften van psychiatrische patiënten met een lager IQ. Jannelien Wieland werkt bij Antes in Rotterdam en bij Poli+ in Leiden. Samen met Annemarie van den Brink en Erica Aldenkamp schreef Jannelien het boek 'Behandeling van patiënten met een laag IQ in de ggz. Beperkt begrepen'. Jannelien Wieland is betrokken bij het initiatief tot en de ontwikkeling van de generieke module Psychische stoornissen en LVB, gesubsidieerd door het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ (www.kwaliteitsontwikkelingGGZ.nl). Belangenconflicten: geen.

Diagnostiek

Definities en classificatie

Opdracht

Beantwoord de volgende vragen met de kennis die u nu hebt, dus voordat u dit gedeelte van het nascholingsprogramma verder doorwerkt. Het is gebruikelijk dat u (nog) niet alle vragen (volledig) kunt beantwoorden.

Vraag 1

Maak een schatting van het percentage patiënten met een laag IQ in uw dagelijkse praktijk.

Verklarende woordenlijst
Literatuurlijst

 Op alfabetische volgorde:

  • American Psychiatric Association. (1994) Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (4th edn) (DSM-IV). Washington, DC: APA.
  • American Psychiatric Association. (2013) Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (5th edn, revised) (DSM-5). Washington, DC: APA.
  • Bannink FP. (2007) Oplossingsgerichte therapie. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid 62 (10): 836.
  • Chen CY, Lawlor JP, Duggan AK, Hardy JB & Eaton WW. (2006) Mild cognitive impairment in early life and mental health problems in adulthood. American Journal on Public Health 96(10): 1772.
  • Crone E. (2011) Het puberende brein. Prometheus.
  • Dautovic E, Aldenkamp E, Plat S, Rodenburg R. (2015) EMDR effectiveness in adults with PTSD and intellectual disability: A case series. In prep.
  • Dekker MC & Koot HM. (2003) DSM-IV disorders in children with borderline to moderate intellectual disability. II: Child and family predictors. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry 42(8): 923-931.
  • Didden R, Embregts P, van der Toorn M & Laarhoven N. (2009) Substance abuse, coping strategies, adaptive skills and behavioral and emotional problems in clients with mild to borderline intellectual disability admitted to a treatment facility: A pilot study. Research in developmental disabilities 30(5): 927-932.
  • Došen A. (2005a) Applying the developmental perspective in the psychiatric assessment and diagnosis of persons with intellectual disability: part I - assessment. Journal of intellectual disability research 49:1–8.
  • Došen A. (2005b) Applying the developmental perspective in the psychiatric assessment and diagnosis of persons with intellectual disability: part II - diagnosis. Journal of intellectual disability research 49:9–15.
  • Emerson E, Einfeld S & Stancliffe RJ. (2010) The mental health of young children with intellectual disabilities or borderline intellectual functioning. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol 45(5): 579-587.
  • Erikson E. (1950) Childhood and Society. New York: W.W. Norton Company.
  • Erikson E. (1968) Identity: Youth and Crisis. New York: W.W. Norton Company.
  • Feldman R.S. & Walsmit V. (2005) Ontwikkelingspsychologie, 3/e. Pearson Education.
  • Fletcher RJ, Loschen E, Stavrakaki C, First M. (2007). Diagnostic Manual - Intellectual Disability: A Textbook of diagnosis of mental disorders in persons with intellectual disability. New York: NADD.
  • Gigi K, Werbeloff N, Goldberg S, Portuguese S, Reichenberg A, Fruchter E & Weiser M. (2014) Borderline intellectual functioning is associated with poor social functioning, increased rates of psychiatric diagnosis and drug use - A cross sectional population based study. Eur Neuropsychopharmacol. 2014; 24(11):1793-1797.
  • Hassiotis A, Strydom A, Hall I, Ali A, Lawrence‐Smith G, Meltzer H et al. (2008) Psychiatric morbidity and social functioning among adults with borderline intelligence living in private households. Journal of intellectual disability research 52(2): 95-106.
  • Kalachnik JE, Hanzel TE, Sevenich R, Harder SR. (2002) Benzodiazepine Behavioral Side Effects: Review and Implications for Individuals With Mental Retardation. American Journal on Mental Retardation 107(5): 376-410.
  • Kaufman - Adolescent and Adult Intelligence Test (KAIT) van A.S. Kaufman en N.L. Kaufman (1993). Nederlandstalige bewerking door J.L. Mulder, R. Dekker, P.H. Dekker (2004).
  • Matson JL & Mahan S. (2010) Antipsychotic drug side effects for persons with intellectual disability. Research in developmental disabilities 31: 1570-76.
  • Moonen XMH, Kaal HL, Nijman H. (2012) The construction and validation of a screener to assess mild intellectual disabilities and borderline intelligence. IASSID World Congress. 9-14 juli, Halifax, Canada. Journal of intellectual disability research 2012; 56: 693.
  • Moss SC, Prosser H, Ibbotson B & Goldberg D. (1996) Respondent and informant accounts of psychiatric symptoms in a sample of patients with learning disability. Journal of Intellectual Disability Research 40(5), 457–465.
  • Nieuwenhuis J, Noorthoorn E, Nijman H, Mulder N. (2014) Een pilot met de SCreener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking (SCIL). Presentatie voorjaarscongres NVVP.
  • Peters H. Psychotherapie bij verstandelijk gehandicapten. In: Colijn S, Snijders H, Thunissen M, Bögels S, Trijsburg W eds. (2009) Leerboek psychotherapie. Tijdstroom, Utrecht, pp. 853-864.
  • Piaget J. (1953) The Child’s Construction of reality. London: Routledge.
  • Siegler RS & Deloache JS. How children develop. Macmillan, 2003.
  • Verhoeven WMA, Sijben AES & Tuinier S. (2004) Psychiatric consultation in intellectual disability; dimensions, domains and vulnerability. The European Journal of Psychiatry 18, 31–43.
  • Vuijk R. (2013) Psychotherapie bij volwassenen met een licht verstandelijke beperking. Tijdschrift voor Psychotherapie, 39(2), 86-99.
  • Wechsler D. (2003) Wechsler intelligence scale for children - Fourth Edition (WISC-IV). San Antonio, TX: The Psychological Corporation.
  • Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS-III) (2005) van D. Wechsler. Nederlandstalige bewerking WAIS-III-NL, Pearson Assessment and Information Outpatients With Mild Intellectual Disabilities. Canadian journal of psychiatry 59(4): 213.
  • Wieland J, Kapitein-de Haan S & Zitman FG. (2014) Psychiatric Disorders in Outpatients With Borderline Intellectual Functioning: Comparison With Both Outpatients From Regular Mental Health Care and Outpatients With Mild Intellectual Disabilities. Canadian journal of psychiatry 59(4): 213.
  • Wieland J, Kapitein S, Otter M & Baas R. (2014) Diagnostiek van psychiatrische stoornissen bij mensen met een (zeer) licht verstandelijke beperking. Tijdschrift Psychiatrie, 56(7), 463-470.
  • Wieland J, Van Den Brink A, Zitman FG. (2015) The prevalence of personality disorders in psychiatric outpatients with borderline intellectual functioning: Comparison with outpatients from regular mental health care and outpatients with mild intellectual disabilities. Nordic Journal of Psychiatry 2:1-6.
  • Young JE, Klosko JS & Weishaar ME. (2005) Schemagerichte therapie. Handboek voor therapeuten. Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
  • Zammit S, Allebeck P, David AS, Dalman C, Hemmingsson T, Lundberg I & Lewis GA. (2004) Longitudinal study of premorbid IQ score and risk of developing schizophrenia, bipolar disorder, severe depression, and other nonaffective psychoses. Archives of General Psychiatry 61(4): 354-360.
Externe bronnen
Help en toelichting

Hieronder vindt u een korte beschrijving als hulp bij het gebruik van de eLearning- en eindtoetsmodule van AccreDidact.

U kunt dit scherm (en andere schermen in deze module) sluiten door rechts bovenin op het blauwe kruis te klikken. Heeft u ondanks de onderstaande instructie toch nog vragen? Neem dan gerust contact met AccreDidact op: klik hier.

Menu en navigatie

De menu-navigatie bevindt zich aan de linkerkant en bevat de indeling van het programma. U ziet hier direct uw voortgang en door te klikken op reeds gelezen hoofdstukken kunt u navigeren door het programma. Als u een hoofdstuk heeft afgerond, wordt het menu bijgewerkt en ziet u dus uw voortgang.

Onder de inhoudsopgave vindt u verder – soms optioneel – de leerdoelen, informatie over de auteur(s), links naar externe bronnen en deze helpfunctie. Eenmaal geopend kunt u deze items sluiten door op het blauwe kruis rechts bovenin te klikken.

U kunt het menu ‘in- en uitklappen’ door op onderstaand icoon te klikken.

hamburger

Vragen beantwoorden

De vragen in deze module – entreetoets, tussenvragen, vragen bij een casus en toetsvragen – kunt u beantwoorden door een of meer vakjes aan te klikken of – in het geval van open vragen – tekst te typen in het tekstvak. Zodra uw antwoord is genoteerd, verschijnt het juiste antwoord met een toelichting en kunt u verder lezen.

Let op: in sommige browsers moet u – bij open vragen – naast het tekstvak klikken om uw antwoord vast te leggen en verder te kunnen gaan.

Let op: bij meerkeuzevragen met meer opties dient u altijd even te bevestigen wat uw definitieve antwoord is, zie de afbeelding hieronder. Nota bene: heeft een meerkeuzevraag slechts een enkel goed antwoord dan staat voor de antwoordcategorieën geen vierkantje maar een rondje.

meerkeuze

Kan ik tussentijds stoppen en afsluiten?

Ja, dat kan. Uw voortgang en ingevoerde antwoorden blijven bewaard voor de volgende keer dat u het programma weer opent.

Verdieping

Op diverse plaatsen in de tekst vindt u in de rechtermarge een icoon dat aangeeft dat er op dit punt een verdieping staat. Een verdieping kan extra toelichting of aanvullende informatie bevatten. U opent de verdieping door op het icoon te klikken en kunt deze weer sluiten door op het blauwe kruis rechts bovenin te klikken.

verdieping2

Noten

In de lopende tekst vindt u in een donker rondje de noten: als u erop klikt ziet u de achterliggende tekst. Met een volgende klik sluit de noot en kunt u weer verder.

Externe links

Zowel de lopende tekst als verdiepingen en de toelichting op vragen kunnen links naar externe websites bevatten. Als u hierop klikt, wordt er altijd een nieuw venster of tabblad in uw browser geopend. Hierdoor blijft de module van AccreDidact beschikbaar.

Afbeeldingen

De afbeeldingen die u in de programma’s van AccreDidact aantreft, zijn mogelijk geschaald om ze goed weer te geven in de lopende tekst. U kunt altijd op de afbeelding klikken om deze te tonen in het werkelijke formaat, zodat u eventuele details beter kunt zien. U kunt de afbeelding weer sluiten door ergens in uw scherm te klikken.

Literatuurlijst, leerdoelen en auteurs

Deze items vindt u aan de linkerkant van het scherm, in het menu onder de inhoudsopgave. Als u een item geopend heeft, kunt u dit sluiten door op het blauwe kruis rechts bovenin te klikken.

Eindtoets

De afsluitende toets bestaat uit meerkeuzevragen. Net als in de eLearning is er naast de vraagstelling ook een visueel verschil tussen vragen met een goed antwoord (rondjes) en vragen waarbij u om meerdere antwoorden wordt gevraagd (vierkantjes).

Heeft u de toets gehaald dan komt u in een scherm waarin u een korte enquête over de nascholing kunt invullen. Daarna kunt u uw punten direct laten toevoegen aan GAIA/PE-Online/KABIZ/KRT (kies ‘nee’ als u niet geregistreerd bent of uw punten elders verzamelt) en aangeven hoe lang u over de nascholing, inclusief toets, heeft gedaan.

U heeft drie pogingen om de eindtoets met een voldoende af te ronden. Mocht u nog een poging nodig hebben dan moet de toets gereset worden (zie hieronder). U zult de eLearning dan opnieuw moeten doorlopen.

resultaat

Externe bronnen en verklarende woordenlijst

Indien nuttig kunnen aan een eLearning externe bronnen (denk aan een online rekentool of het Farmacotherapeutisch Kompas) en/of een woordenlijst worden toegevoegd. Net als bij alle andere vensters geldt dat u deze met een klik op het blauwe kruis rechts bovenin sluit.

Beeld bij dit programma
Leerdoelen

Na afloop van deze nascholing:

  • bent u zich bewust van de aanwezigheid van deze groep patiënten in uw caseload;
  • bent u in staat om de problematiek van zwakbegaafdheid en verstandelijke beperking op een juiste wijze te classificeren;
  • bent u zich bewust op welke wijze u aanpassingen kunt maken in uw bejegening en in uw communicatie;
  • begrijpt u de complexiteit van duale problematiek: psychiatrie en zwakbegaafdheid (of een verstandelijke beperking);
  • weet u op welke wijze u het diagnostisch proces moet vorm geven en op welke aspecten u alert moet zijn;
  • weet u op welke wijze u de behandeling kunt vormgeven en op welke aspecten hiervan u alert moet zijn.
Samenvatting

Beperkingen in het intellectuele functioneren, oftewel een laag IQ, komen veel voor. Vaak samen met een psychiatrische stoornis. Deze patiënten komen dus met regelmaat in uw spreekkamer. Maar herkent u hen ook?

Licht verstandelijke beperking - een late diagnose (MEE Gelderse Poort, 2014)

  

 

 

 

 

 

Met een laag IQ bedoelen wij een IQ ruim onder het gemiddelde: > 1 standaarddeviatie (SD). Volgens de normaalverdeling van het IQ heeft zo’n 15 procent van de bevolking een IQ van meer dan 1 SD onder het gemiddelde, oftewel een Totaal IQ (TIQ) van onder de 85. Het grootste deel van deze groep mensen is zwakbegaafd, dat wil zeggen heeft een IQ tussen 70 en 85. Bij een IQ onder de 70 spreekt men van een verstandelijke beperking.

Uit onderzoek blijkt dat mensen met een lager IQ veel kwetsbaarder zijn voor het ontwikkelen van psychische problemen dan mensen met een gemiddeld of bovengemiddeld IQ. Goede prevalentieonderzoeken zijn schaars, maar de onderzoeken die er zijn geven aan dat psychotische stoornissen vaker voorkomen, evenals stemmings- en angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Een lager IQ gaat vaak samen met een genetische predispositie, een grotere kwetsbaarheid, beperkingen in het sociale aanpassingsvermogen en een maatschappelijk marginale positie. De laatste jaren neemt deze kwetsbaarheid snel toe. Dat is tenminste deels het gevolg van de steeds complexer wordende maatschappij, die meer en meer vaardigheden vereist en een steeds grotere mate van zelfredzaamheid.

Liesbeth kan het niet meer volgen (Zembla, april 2015)

 

Leesadvies - Sociaal en Cultureel Planbureau

Zorg Beter Begrepen. Verklaringen voor de groeiende vraag naar zorg voor mensen met een verstandelijke beperking.

Mensen met een lager IQ blijken een drie tot vier keer zo hoog risico te hebben op het ontwikkelen van een psychiatrische stoornis. Dit verhoogde risico geldt op alle leeftijden en is inclusief middelenmisbruik en persoonlijkheidsstoornissen.

Voor het grootste deel - en dit geldt zeker voor degenen met een zwakbegaafd IQ - wonen en werken deze mensen, veelal onopgemerkt, in de maatschappij en maken zij gebruik van reguliere voorzieningen. Gezien hun kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van psychopathologie doen zij in toenemende mate een beroep op de instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Zij vereenzelvigen zich minder met de Verstandelijk Gehandicaptenzorg (VGZ).

Kenmerkend voor deze groep patiënten is dat er altijd sprake is van duale problematiek: een psychiatrische stoornis én een lager IQ. Ingewikkeld is dat de kennis en expertise hierover verdeeld aanwezig is. Kennis over diagnostiek en behandeling van psychiatrische stoornissen is natuurlijk ruim voorhanden bij de GGZ. Kennis over begeleiding, bejegening en omgang met mensen met een lager IQ is goed aanwezig binnen de VGZ. Maar er is nog weinig cross-over van kennis. In de GGZ mist op veel plekken de kennis over wat het betekent als een psychiatrische patiënt ook een lager IQ heeft. En professionals die in de VGZ werken, worden niet opgeleid om psychiatrische patiënten te begeleiden.

Deze bijscholing is geschreven met kennis uit de klinische praktijk en vanuit onze jarenlange ervaring in de hoog-specialistische GGZ. We maken gebruik van wetenschappelijk onderzoek en van de door ons en onze collega’s verzamelde kennis, inmiddels beschreven in zorgprogramma’s en diverse publicaties.

Auteurs

Drs. Aldenkamp, E. A.

Erica Aldenkamp is GZ-psycholoog en EMDR-therapeut, gespecialiseerd in diagnostiek en behandeling van psychiatrische patiënten met een verstandelijke beperking. Naast haar klinische werk is zij betrokken bij de ontwikkeling van protocollen, behandelmodules en zorgprogramma’s voor psychiatrische patiënten met een lager IQ. Daarnaast verzorgt zij scholingen, onder andere aan de POH-GGZ. Erica Aldenkamp is momenteel praktijkhouder van Poli+, een ggz-praktijk gespecialiseerd in de behandeling van mensen met een verstandelijke beperking. Samen met Annemarie van den Brink en Jannelien Wieland schreef Erica het boek 'Behandeling van patiënten met een laag IQ in de ggz. Beperkt begrepen'. Erica Aldenkamp is betrokken bij het initiatief tot en de ontwikkeling van de generieke module Psychische stoornissen en LVB, gesubsidieerd door het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ (www.kwaliteitsontwikkelingGGZ.nl). Belangenconflicten: geen.

Dr. Wieland, J.,

Jannelien Wieland is psychiater, gespecialiseerd in de diagnostiek en behandeling van psychiatrische stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking. Naast haar klinische werk, is zij gepromoveerd op onderzoek naar patiënten met zwakbegaafdheid in de ggz en is zij betrokken bij verschillende projecten met als doel het vergroten en delen van de kennis over de speciale behoeften van psychiatrische patiënten met een lager IQ. Jannelien Wieland werkt bij Antes in Rotterdam en bij Poli+ in Leiden. Samen met Annemarie van den Brink en Erica Aldenkamp schreef Jannelien het boek 'Behandeling van patiënten met een laag IQ in de ggz. Beperkt begrepen'. Jannelien Wieland is betrokken bij het initiatief tot en de ontwikkeling van de generieke module Psychische stoornissen en LVB, gesubsidieerd door het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ (www.kwaliteitsontwikkelingGGZ.nl). Belangenconflicten: geen.