Van SOLK naar somatisch-symptoomstoornis (demo)
2018/1
Van SOLK naar somatisch-symptoomstoornis (demo)
2018/1
Samenvatting
De somatisch-symptoomstoornis is een nieuwe DSM-5-classificatie van lichamelijke klachten die gepaard gaan met onwel bevinden en disfunctioneren. Het is de opvolger van SOLK en somatoforme stoornissen, de DSM-IV-voorganger. Waar bij SOLK en somatoforme stoornissen vooropstond dat de lichamelijke klachten waarmee de patiënt zich bij de arts presenteerde lichamelijk onverklaard moesten zijn, is dat vereiste bij de somatisch-symptoomstoornissen vervallen.
Nu er geen strijd meer gevoerd hoeft te worden om de verklaring van de klachten, hoeft een verwijzing naar de psychiater voor de patiënt geen nederlaag meer te zijn. De psychiater en de patiënt kunnen nu samen bedenken hoe de klacht het minst tot lijden kan leiden. Bovendien is de incidentie van deze nieuwe classificatie naar verwachting hoger dan die van de somatoforme stoornissen, omdat nu ook patiënten met gediagnosticeerde lichamelijke ziekten in aanmerking komen voor deze classificatie. Hierdoor is de kans dat de psychiater met deze klachten te maken krijgt toegenomen.
Er is behoefte aan een richtlijn hoe om te gaan met de problematiek vanuit de nieuwe insteek, maar er is tot op heden geen nieuwe richtlijn voor somatisch-symptoomstoornissen ontwikkeld. Dit is in het licht van het belang van de hiervoor beschreven ontwikkeling een lacune. Derhalve wordt in deze nascholing aandacht besteed aan de diagnostiek en behandeling van somatisch-symptoomstoornissen, waarbij recente wetenschappelijke studies worden aangehaald en toegelicht.
Leerdoelen
Na afloop van deze nascholing:
- kunt u een somatisch-symptoomstoornis definiëren, inclusief de verschillende subtypen;
- bent u in staat de noodzakelijke diagnostiek te verrichten of onderzoek naar de achtergronden te indiceren;
- kunt u relevante differentiaaldiagnostische afwegingen maken;
- bent u op de hoogte van de actuele evidentie voor de verschillende behandelinterventies;
- bent u in staat gerichte keuzes te maken voor de meest passende behandeling van de patiënten met een somatisch-symptoomstoornis en bijkomende comorbiditeit.
Auteur
Prof. dr. Feltz-Cornelis, C.M. van der
Christina van der Feltz-Cornelis, psychiater en epidemioloog, promoveerde in 2002 op onderzoek naar somatoforme stoornissen en het effect van psychiatrische consulten in de huisartsenpraktijk daarop. Zij was redacteur van het Handboek Somatisatie (2003, 2008). Van de Multidisciplinaire Richtlijn SOLK en Somatoforme Stoornissen, die in 2011 uitkwam, was zij vicevoorzitter van de werkgroep. Zij participeerde aan de discussie over de DSM-IV somatoforme stoornissen en leverde een actieve bijdrage aan het tot stand komen van de nieuwe criteria voor de DSM-5 sectie Somatisch-symptoomstoornissen. Zij is medeauteur van het recent verschenen boek Behandeling van SOLK en schreef samen met prof. Van den Eede het hoofdstuk over somatisch-symptoomstoornissen in het nieuwe Leerboek psychiatrie. Sinds 2010 is zij bijzonder hoogleraar aan Tilburg University en leidt in die hoedanigheid ook het Topreferent Centrum voor Lichaam, Geest en Gezondheid, dat in 2014 het predicaat topklinische zorg heeft gekregen van de Stichting TOPGGz. Dit centrum is een last resort voor patiënten met somatisch-symptoomstoornissen. Zij beschrijft de samenhang tussen stress en lichamelijke klachten in haar boek Het stressbeeld. Per 1 juli 2018 is zij benoemd tot hoogleraar psychiatrie en epidemiologie aan University of York. Belangenconflicten: Christina van der Feltz-Cornelis heeft in de periode 2009-2014 een trial uitgevoerd waarin de algoritmes zijn ontwikkeld die in deze nascholing worden beschreven. Die trial is gefinancierd door GGz Breburg, GGz InGeest, Arkin en Eli Lilly and Company. Het betrof een investigator initiated trial, CC:PAINDIP. Eli Lilly and Company heeft geen invloed gehad op design, uitvoering, analyses en rapportage.
Opmerkingen
Dit nascholingsprogramma is in twee gedeelten, BLOK A en BLOK B, door te werken. Mogelijk beklijft de stof beter als u het programma in twee gedeelten doorwerkt.
Toets
U krijgt voor deze nascholing punten toegekend als u de afsluitende toets succesvol (≥ 70% correct beantwoord) hebt afgerond.
Nota bene
Houd bij hoe lang u met dit programma bent bezig geweest. Het is voor de redactie van AccreDidact en voor de Accreditatiecommissie Bij- en Nascholing (ABNA) van de NVvP nuttig te weten hoeveel tijd u in totaal nodig hebt gehad om het gehele programma door te werken, de opdrachten uit te voeren, de vragen te beantwoorden en ten slotte alle vragen op de losse toets volledig en adequaat te beantwoorden. Als u de toets volledig hebt ingevuld, ga dan na hoeveel tijd u in totaal aan dit programma hebt besteed. Vul de totaal bestede tijd in bij de betreffende vraag na de toets.
Verdieping
De externe links naar artikelen en andere verdiepende internetbronnen zijn ondergebracht in de verdieping. Ook vindt u soms toelichtende figuren en tabellen in de verdieping. In de verdieping wordt u naar een externe pagina geleid, het huidige venster blijft actief. De verdieping herkent u aan één van de volgende symbolen:
Disclaimer
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatie- of andere werken (artikel 16 Auteurswet 1912), in welke vorm dan ook, dient men zich tot de samenstellers/uitgever te wenden.
De uitgever heeft datgene gedaan wat redelijkerwijs van haar kan worden gevergd om de rechten van de auteursrechthebbenden op de beelden te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze zal in navolgende drukken van dit werk dergelijke omissies corrigeren.
De inzichten in de geneeskunde en wetenschap zijn voortdurend aan verandering onderhevig als gevolg van onderzoek en ervaring. De redactie, auteurs en uitgever zijn uiterst zorgvuldig te werk gegaan, om ervoor te zorgen dat de in dit nascholingsprogramma verstrekte informatie, in overeenstemming is met de huidige kennis van zaken. Dit ontslaat de gebruiker van deze nascholing echter niet van de verplichting om aan de hand van bestaande richtlijnen, protocollen en wetenschappelijke informatie te controleren of de daar verstrekte informatie afwijkt van de gegevens in dit boek en daarmee vast te stellen of de inhoud nog in overeenstemming is met de huidige stand van zaken ten aanzien van kennis en handelen.
Ondanks alle aan de samenstelling van deze uitgave bestede zorg, zal noch de uitgever, noch de auteur aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.
Inleiding
De somatisch-symptoomstoornis is een nieuwe DSM-5-classificatie van lichamelijke klachten die gepaard gaan met onwel bevinden en disfunctioneren. Het is de opvolger van SOLK en somatoforme stoornissen, de DSM-IV-voorganger.American Psychiatric Association. Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5e versie) (DSM-5). Washington: American Psychiatric Press; 2013. Waar bij SOLK en somatoforme stoornissen vooropstond dat de lichamelijke klachten waarmee de patiënt zich bij de arts presenteerde lichamelijk onverklaard moesten zijn, is dat vereiste bij de somatisch-symptoomstoornissen vervallen. Lichamelijke klachten zijn altijd wel op een of andere wijze te verklaren. Het onverklaard zijn werd vaak door verschillende artsen verschillend opgevat of zelfs onderling bestreden, en de omschrijving leidde nogal eens tot conflicten met de patiënt, die zich niet serieus genomen voelde.
De DSM-5-commissie die de DSM-IV-sectie somatoforme stoornissen moest herzien, was zich hiervan zeer bewust en koos ervoor, na vele discussies met de beroepsgroep, om centraal te stellen hoe de patiënt omging met de lichamelijke klachten. Wat waren de emoties, cognities en het gedrag in relatie tot de lichamelijke klacht? Als die disfunctioneel waren, was dat een criterium om de klachten te classificeren als somatisch-symptoomstoornis. En dat kon zowel het geval zijn bij klachten die niet door een lichamelijke ziekte werden verklaard, zoals bij stressequivalenten, als bij lichamelijke klachten in het kader van een lichamelijke ziekte zoals diabetes en/of hart- en vaatziekten.
Daarmee is het een frequent optredende aandoening die ook zeker in de psychiatrische praktijk voorkomt. Sterker nog, nu er geen strijd meer gevoerd hoeft te worden om de verklaring van de klachten, hoeft een verwijzing naar de psychiater voor de patiënt geen nederlaag meer te zijn. De mededeling dat zijn klachten onbegrepen zijn, hoeft niet meer te worden gedaan. De psychiater en de patiënt kunnen nu samen bedenken hoe de klacht het minst tot lijden kan leiden. Bovendien is de incidentie van deze nieuwe classificatie naar verwachting hoger dan die van de somatoforme stoornissen, omdat nu ook patiënten met gediagnosticeerde lichamelijke ziekten in aanmerking komen voor deze classificatie. Hierdoor is de kans dat de psychiater met deze klachten te maken krijgt toegenomen.
De nieuwe classificatie somatisch-symptoomstoornis is in 2013 geïntroduceerd. De multidisciplinaire richtlijn SOLK en somatoforme stoornissen uit 2011Blankenstein AH, Bouman TK, Feltz-Cornelis CM van der, Fischer ER, Horst HE van der, Swinkels JA (red). Multidisciplinaire richtlijn: somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten en somatoforme stoornissen. Utrecht: Trimbos-instituut; 2010. is daarmee verouderd, en de zorgstandaard SOLK uit 2017https://www.zorginzicht.nl/bibliotheek/zorgstandaard-solk/Paginas/Home.aspx Geraadpleegd op 5 september 2017. behandelt de somatisch-symptoomstoornissen helaas nog niet. Er is behoefte aan een richtlijn hoe om te gaan met deze problematiek vanuit de nieuwe insteek, maar er is tot op heden geen nieuwe richtlijn voor somatisch-symptoomstoornissen ontwikkeld. Dit is in het licht van het belang van de hiervoor beschreven ontwikkeling een lacune. Derhalve wordt in deze nascholing aandacht besteed aan de diagnostiek en behandeling van somatisch-symptoomstoornissen, waarbij recente wetenschappelijke studies worden aangehaald en toegelicht. Nagebootste stoornissen zijn in de DSM-5 aan deze sectie toebedeeld, maar zullen niet in deze nascholing worden behandeld.Feltz-Cornelis CM van der. Nagebootste stoornissen. Tweede druk, editie DSM-5. In: Franken I, Muris P, Denys D (red). Basisboek psychopathologie. Utrecht: De Tijdstroom; 2015.
Diagnostiek
Somatisch-symptoomstoornis (SSS) als nieuwe diagnostische categorie in plaats van SOLK
Opdracht
Beantwoord de vragen bij de casus met de kennis die u nu hebt, dus voordat u dit gedeelte van het nascholingsprogramma verder doorwerkt. Het is gebruikelijk dat u (nog) niet alle vragen (volledig) kunt beantwoorden.
Casus 1 Mevrouw Van Dongen
De internist verwijst mevrouw Van Dongen naar u. Zij is 54 jaar, woont alleen en heeft diabetes mellitus die moeilijk instelbaar is. Zij heeft zich lange tijd goed aan de leefregels gehouden, maar de diabetesverpleegkundige heeft gemerkt dat zij zich de laatste maanden niet goed meer houdt aan de instructies voor haar dieet, bloedsuikerspiegelcontrole en het spuiten van insuline. Zij heeft minstens één keer per week een hypoglykemie, meestal ’s nachts, en klaagt over ernstige moeheid, waardoor zij tot niets komt. Zij maakte een sombere indruk en de internist verwijst haar naar u met de vraag daar wat aan te doen. Op uw spreekuur praat patiënte met monotone stem, kan moeilijk concreet worden bij specifieke vragen over de instructie die zij heeft gekregen over haar insulinegebruik, en klaagt over moeheid. Zij maakt zich verwijten dat zij ziek is geworden; volgens haar kwam dit door een doorgemaakte infectie op jonge leeftijd, waarmee zij niet naar de dokter is gegaan. Later bleek zij diabetes te hebben. Zij zegt tussen neus en lippen dat het voor haar allemaal niet meer zo hoeft, en dat zij denkt dat zij ten dode is opgeschreven. Op uw vraag of zij wel eens aan zelfdoding heeft gedacht, merkt ze schamper op dat dat met alle insuline in huis een fluitje van een cent zou zijn. Als u bij de internist informeert, blijkt de verwachting van patiënte, dat het snel met haar afgelopen zou zijn, niet overeen te komen met de inschatting van de internist. Zij heeft nog geen complicaties. Bij goede therapietrouw zou zij nog vele jaren kunnen leven met redelijke kwaliteit van leven.